Thema: Vervolgde componisten in de Tweede Wereldoorlog

De Leidse Salon programmeert in samenwerking met de Leo Smit Stichting opnieuw een serie concerten, gewijd aan componisten die in de Tweede Wereldoorlog vervolgd werden. De serie centreert zich rondom Dick Kattenburg, Rosy Wertheim en Bob Hanf. Eleonore Pameijer, de drijvende kracht achter de Leo Smit Stichting stelde dit drieluik samen.

In 'De Blues van Dick Kattenburg' wordt het oorlogsverhaal van de Joodse componist Dick Kattenburg (1919-1944) en zijn leermeester
Leo Smit (1900-1943) verbeeld.

Tevens klinkt er muziek van Marius Flothuis, die in Kamp Vught gevangen zat wegens verzetsactiviteiten. In dit kamp organiseerden gevangenen muziekavonden voor elkaar. Marius Flothuis schreef daarvoor in het kamp een aantal werken.

De voorstelling maakt invoelbaar hoe deze getalenteerde levenslustige componisten worstelen met discriminatie, terreur en inperking van hun vrijheid. Zij reageren heel verschillend op de oorlog.

Leo Smit en zijn vrouw Lientje durven niet onder te duiken. Voor de zekerheid knipt Leo Smit eigenhandig zijn naam van al zijn partituren af, zodat ze niet meer herkenbaar zijn als werk van een joodse componist. Begin april 1943 worden zij opgepakt en via de Hollandse Schouwburg op transport gesteld naar kamp Westerbork. Eind april gaan zij op transport naar vernietigingskamp Sobibor, waar ze direct na aankomst worden vermoord.

Dick Kattenburg duikt onder, hij blijft componeren. Ook zijn lessen bij Leo Smit gaan door zolang het nog kan. Op 5 mei 1944 wordt hij opgepakt, waarschijnlijk tijdens een razzia in een bioscoop. Kort daarna, op 19 mei 1944, wordt hij naar Auschwitz gedeporteerd en vermoord. Een aantal jaren geleden werd een koffer met zijn composities teruggevonden op een zolder in Laren. Marius Flothuis overleeft de oorlog, na vele ontberingen in Kamp Oranienburg Sachsenhausen en een verschrikkelijke 'dodenmars' die 12 dagen duurt. De muziek van deze componisten is niet droevig, in tegendeel. Hun werken klinken fris, levendig en swingend.

In het tweede vertelconcert in deze serie 'Le Tsigane dans la Lune' staat Rosy Wertheim centraal. Rosy Wertheim komt uit een deftig Joods-Amsterdams bankiersgezin. Zij is zeer muzikaal en tegelijkertijd zeer maatschappelijk betrokken. Zij leidt het koor met de 'Eilandkinderen' joodse kinderen van de (voormalige) eilanden Uilenburg, Marken, Vlooienburg en Rapenburg. Ook dirigeert ze vrouwenkoren en schrijft daar muziek voor. Samen met vrienden organiseert ze concerten in het Volkshuis, ook in de arme joodse buurt in Amsterdam.

Wertheim is een van de eerste Nederlandse vrouwelijke componisten die een conservatoriumopleiding voltooit. Ze geeft daarna zelf muziekles. In 1929 vertrekt ze voor zes maanden naar Parijs, waar het haar zeer goed bevalt. Uiteindelijk blijft ze er zes jaar. Ze heeft een 'Salon' aan huis en ontvangt componisten, musici en andere kunstenaars. Ze is correspondent voor Nederlandse kranten die ze voorziet van muzieknieuws.

Uit nieuwsgierigheid reist ze naar Wenen, waar ze les neemt bij Karl Weigl. Maar haar hart licht duidelijk bij de Franse muziek. Vervolgens verblijft ze enige tijd in Washington en New York, waar ze lezingen geeft voor het Composers' Forum Laboratory. In 1939 keert ze terug naar Nederland. Haar werken maken internationaal furore en ook in eigen land is ze populair. De muziek van Wertheim is gelaagd en complex, maar tegelijk ook lyrisch en harmonieus. Tijdens de oorlog moet Wertheim onderduiken en dat komt haar productiviteit als componist niet ten goede. In 1949 overlijdt Wertheim aan kanker. Zij laat ongeveer tachtig zeer boeiende composities na. Sinds enkele jaren is er hernieuwde belangstelling voor de muziek van Wertheim.

De themaserie wordt besloten met een vertelconcert gewijd aan Bob Hanf, een bijzondere violist, componist, schilder en schrijver. U hoort zijn muziek maar ook een aantal absurdistische teksten en gedichten van zijn hand.

Bob (geboortenaam: Robert) word in 1894 geboren in Amsterdam. De familie Hanf komt uit Duitsland, uit een oud joods Boheems geslacht. Bob groeit op in een muzikaal gezin en speelt viool. Op jonge leeftijd krijgt hij tekenles van de bekende schilder George Hendrik Breitner. Hij begint, op aandrang van zijn vader, een studie chemie en bouwkunde aan de Technische Hogeschool in Delft. Daar maakt hij boeiende schetsen van zijn docenten en van zijn mede-studenten, maar studeert weinig. Samen met de componisten Ignace Lilien en Harold
C. King richt hij 'De Coornschuer' op, een zolder waar kunstenaars en schrijvers samen komen. Hij raakt bevriend met de schrijvers Hendrik Marsman en Simon Vestdijk, die hem ook
noemen in hun werk.

Terug in Amsterdam neemt Bob vioolles bij Louis Zimmerman. Ook begint hij te componeren. Dit laatste past beter bij zijn rustige contemplatieve aard. Daarnaast schrijft hij verhalen en gedichten. Tijdens de oorlog moet hij onderduiken. Het boekje 'Mijmeringen over de nachtzijde van het leven' wordt illegaal uitgegeven door De Bezige Bij in 1944. Hanf componeert en tekent – naast zijn schrijfwerk – door, ook tijdens zijn onderduik. Op 23 april 1944 wordt het adres van Bob Hanf, het Suikerhofje aan de Prinsengracht, verraden. Alle onderduikers en verzetsmensen op dat adres worden opgepakt. Enige weken later wordt hij vanuit de strafbarak in Kamp Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij op of omstreeks 30 september 1944 wordt vermoord. Zijn tekeningen en schilderijen bevinden zich in o.a. het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum en het Joods Museum. (Eleonore Pameijer)

Concerten
Wo 5 mrt           DE BLUES VAN KATTENBURG, blz 17
Do 24 apr         ROSY WERTHEIM, blz 24
Do 25 sep          BOB HANF, blz 31